Mozart, Pianosonate in a klein, KV
330, tweede deel middengedeelte (doorwerking)
In dit fragment zien
we twee keer een heel karakteristiek gebruik van een gealtereerd akkoord
(hier in beide gevallen het overmatig kwintsextakkoord: #IVdv6/5 ): Het
gealtereerd akkoord bevestigt de dominant van een net daarvoor bereikte
toonsoort, op een belangrijk 'draaimoment' in de vorm.ann
-
We beginnen in dit fragment in de dominanttoonsoort C groot; deze toonsoort
is aan het begin 'stabiel', hoewel het slotakkoord van de eerste frase
een onverwacht c klein-akkoord is (in maat 37).ann
-
Vanaf dit moment doet instabiliteit zijn intrede, en via een aantal sequenzen
wordt uiteindelijk de paralleltoonsoort d klein bereikt (rond maat 39)
De dominant van d klein wordt bevestigd door het overmatig kwintsextakkoord
( #IVdv6/5 ) in maat 42; hiermee wordt duidelijk dat het bereiken van de
toonsoort d klein een belangrijk moment in de vorm vertegenwoordigt.
-
Ongeveer vanaf maat 48 komt de hoofdtoonsoort F groot weer in zicht. De
dominant van deze toonsoort wordt bereikt in maat 51 (begin van een soort
'lock onV'), en uiteindelijk bevestigd door het overmatig sextakkoord,
in maat 52. Dit moment is uiteraard ook van bijzonder belang omdat het
middengedeelte hier eindigt (de reprise start in maat 54)
|
|
|
(Andante cantabile con espressione) |
 |
C groot:
I
II6
I6/4
V7
I6 |
|
|------------------------------ model ----------------- |
 |
II6
I6/4
V7 c klein: I = g klein: IV
V7
4-3 |
(diat. modulatie) |
|
--------------------|
|------------------------------ sequens ----------------------------|
|-- quasi-sequens, |
 |
g klein: I = d klein:
IV
V7
VI
4-3 |
|
fragmentatie ------- / --------------------|
|-------------- model ------------| |------- sequens
--- |
 |
d klein: #IVdv6/5
V
I
IV 9 ---------- 8
VII7eol |
Het overmatig kwintsextakkoord bereidt een 'draaipunt'
in de vorm voor: De dominant van de paralleltoonsoort d klein wordt bereikt,
en daarna start een nieuw gedeelte van de vorm. Het gebruik van het overmatig
kwintsextakkoord bevestigt duidelijk de toonsoort d klein als 'tijdelijk
stabiel'. |
|
I is het begin van een diatonische kwintvalsequens in d klein. |
|
|
---------------------------|
|-------------------- quasi-sequens, ontwikkeling ---------------------------------- |
 |
d klein: III 9 ------------ 8
I
IV6/5dm
VII |
De kwintvalsequens wordt doorbroken; op I start een cadensje een d
klein |
|
-----------------------------|
|-------- sequens / herhaling van maat 43/44 ------|
|----------- quasi-sequens, |
 |
d klein: I 9 -------------- 8
IV7dm of: (V7) F groot: (II 9 ---------------
8
VII ) --> [IV does not appear] |
|
of tijdelijk in Bes groot: II 9 --------------- 8
VII |
|
Begin van de modulatie naar de hoofdtoonsoort F groot:
akkoorden gericht op subdominant-akkoorden in F groot |
|
|
|
ontwikkeling, vergelijkbaar met maat
45-47 (maar met andere afloop) --------| |----> naar halfslot ---> |
 |
F major: (V6/5)
II
V6/5 I
II6
(VII7) |
|
of tijdelijk in g klein: V6/5
I |
|
Onderweg naar half slot en 'lock on V' in F groot |
|
|
 |
F major: I6/4 V
(VII7) f klein: I6/4
V
#IVdv6 |
|
Op het laatste moment nog
even naar mineur! |
Definitieve bevestiging van de grondtoon F door het
overmatig sextakkoord. |
|
|
Reprise |
 |
F major: V 7 - 8
I
6
I6/4 V7
VI 6 -5
I6
4 - 3
4 -3
of eventueel: II6/4 --> VI |
|
 |
F groot: II6/5 7
6/5
I6/4 V
I 6
6/4 |
|
eind van hoofdthema |
 |
F major VI 6 - 5
II6 VII6/4 I6
IV I6/4
V
I
4 - 3
or evt: II6/4 --> VI |