home  > 
muziektheorieharmonie  > harmonieleer  > E. Chromatiek > gealtereerde akkoorden
Het gedeelte E. chromatiek is bij lange nog niet af. Tot nu toe is alleen het volgende beschikbaar: gealtereerde akkoorden / paragrafen 1-3, 5 en een stukje van 9 
SWITCH TO THE ENGLISH VERSION
1. algemeen
2. verminderde terts op #4^; 
literatuurvoorbeelden
3. enharmonische verwisseling van dubbelverminderde drieklank en dubbelverminderd septimeakkoord, en van het hardverminderd septimeakkoord
 
literatuurvoorbeelden
4. #IV en IIhv in andere liggingen
 
literatuurvoorbeelden
5. schematisch overzicht van alle gealtereerde akkoorden
 
6. verminderde terts op #4^:
literatuurvoorbeelden
7. verminderde terts op 7^:
literatuurvoorbeelden
8. verminderde terts op 2^ in mineur, en op #2^ in majeur:
literatuurvoorbeelden
9. overzichten van de enharmonisaties en de modulatiemogelijkheden
10. andere dingen? 

 

1. algemeen

Het is handig om voor de eigenlijke bespreking van gealtereerde akkoorden even stil te staan bij de begrippen alteratie en gealtereerde toon. Dit omdat de term 'gealtereerd' in de context van gealtereerde akkoorden op een specifieke manier wordt gebruikt, die niet helemaal overeenkomt met de algemene betekenis van de term. 

Een gealtereerde toon is: een laddervreemde toon in een bepaalde toonsoort; het begrip alteratie is daarom altijd verbonden met tonale of modale muziek: In de toonsoort G groot is de Dis een gealtereerde toon, evenals de As. Hierbij moet worden aangetekend dat we sommige alteraties in de majeur- of mineurtoonsoort ook anders kunnen benoemen: zo kennnen we de verlaagd zesde toon in majeur ook als molldur-sext, en de verhoogd zesde toon in mineur als durmoll-sext. Deze alteraties maken dan deel uit van de zgn. uitgebreide diatoniek: de vorm van diatoniek waarbij de majeur- en gelijknamige mineurtoonsoort worden 'gemengd'.ann Zo is bijvoorbeeld de toon Es: b6^ in G groot, en als als het ware 'geleend' uit de gelijknamige mineurtoonsoort; de toon E in g klein is #6^, en als het ware geleend uit de gelijknamige majeurtoonsoort. Ook het gebruik van de majeurterts in mineur (b3^ in majeur), resp. de mineurterts in majeur (#3^ in mineur) is soms te beschouwen als onderdeel van de uitgebreide diatoniek, namelijk als ze worden 'geleend' uit de gelijknamige toonsoort.ann Door sommigen wordt zelfs b2^ann (in bII / Napels) beschouwd als onderdeel van de uitgebreide diatoniek. Zie voorbeeld 1:

voorbeeld 1
Maar dat een akkoord een of meer gealtereerde tonen bevat betekent niet automatisch dat het gaat om een gealtereerd akkoord. In de meeste gevallen gaat het om een 'gewoon' akkoord: Het komt weliswaar niet voor in de toonsoort waarin we ons bevinden, maar komt wel laddereigen voor in een of meer andere toonsoorten. Het is dus als het ware 'geleend'. Als het niet gaat om akkoord dat kan worden verklaard vanuit de uitgebreide diatoniek, gaat het meestal om een tussendominant of tussensubdominant. Bijvoorbeeld: 
voorbeeld 2
  • Het akkoord G-B-D-F is in G groot en in G klein 'laddervreemd' - in G groot is de F een verlaging (dus: alteratie); in g klein is de B een verhoging (dus eveneens een alteratie). Maar het akkoord komt wel (bijvoorbeeld) laddereigen voor in C groot en c klein (als Ve trap). In G groot en g klein is het akkoord meestal te verklaren als tussendominant:
  • Het akkoord C-Es-Ges-Bes is in C groot en c klein 'laddervreemd' - in C groot zijn Es, Ges en Bes alteraties, in c klein is de Ges een alteratie. Maar het akkoord komt wel (bijvoorbeeld) laddereigen voor in bes klein (als IIe trap) en in Des groot (als VIIe trap). In C groot en c klein is het akkoord waarschijnlijk te verklaren als  tussensubdominant:

De gealtereerde akkoorden daarentegen vormen samen een aparte groep; dit betekent dat gealtereerde akoorden gemeenschappelijke kenmerken hebben waarmee ze zich onderscheiden van alle andere akkoorden, endat we ze, als groep, precies kunnen defini?ren:

  • De meest algemene definitie van een gealtereerd akkoord is: een akkoord dat in geen enkele toonsoort laddereigen voorkomt..Dat betekent dat veel akkoorden die een gealtereerde toon bevatten, daarmee nog geen gealtereerd akkoord zijn.ann
  • Dat een akkoord laddervreemd is in iedere toonsoort, wordt uiteraard bepaald door zijn intervalstructuur. Met andere woorden: tenminste ??n van de intervallen waaruit het akkoord bestaat is in geen enkele toonsoort (laddereigen) te plaatsen. Als we ons afvragen om welk interval het gaat, blijkt dat de meeste, zelfs de meeste dissonante intervallen 'plaatsbaar' zijn. Zo kunnen we een verminderd septime goed plaatsen tussen 7^ en 6^ in mineur (of tussen 7^ en 6^md in majeur), een verminderde kwint tussen 7^ en 4^ in majeur of mineur, en tussen 2^ en 6^ in mineur. Zelfs een verminderde kwart is te plaatsen, zij het alleen tussen 7^ en 3^ in mineur:ann
 voorbeeld 3
  • Er is ??n uitzondering,en dat is de verminderde terts (en natuurlijk zijn omkering, de overmatige sext). De tonen Dis en F bijvoorbeeld komen samen in geen enkele toonsoort laddereigen voor: als we deze tonen samen  in C groot of a klein gebruiken is de toon Dis een verhoging, als ze in e klein plaatsen, is de toon F een verlaging:
 voorbeeld 4
Dit betekent dat alleen akkoorden die een verminderde terts bevatten als een gealtereerd akkoord zijn  te beschouwen. De verminderde terts bevndt zich dan tussen grondtoon en terts, tussen terts en kwint, of (bij septimeakkoorden) tussen kwint en septime van het akkoord. Bijvoorbeeld: 
 voorbeeld 5
In de praktijk blijkt dat gealtereerde akkoorden alleen op bepaalde plaatsen in de toonsoort voorkomen. Anders gezegd: verminderde tertsen worden alleen op bepaalde plaatsen in de toonsoort gebruikt; ofwel: Alleen bepaalde tonen in de majeur- of mineurtoonsoort kunnen worden hoog- of laaggealtereerd zodat een verminderde terts ontstaat. De verminderde terts hoort krimpend op te lossen naar de prime (en de omkering van de verminderde terts, de overmatige sext spreidend, naar het octaaf). Het blijkt dat er dan slechts drie oplossingstonen mogelijk zijn:ann
  • het vaakst komt voor: oplossing naar de kwint van de toonsoort; meestal heeft het (oplossings-)akkoord waarin 5^ zich bevindt dominantfunctie, soms tonicafunctie 
  • minder vaak, maar vooral in de negentiende eeuw niet ongebruikelijk: oplossing naar de grondtoon van de toonsoort; het (oplossings-)akkoord waarin 1^ zich bevindt heeft dan altijd tonicafunctie 
  • tamelijk zeldzaam: oplossing naar de terts van de toonsoort (in mineur dus naar de kleine terts, en in majeur naar de grote terts); het (oplossings-)akkoord waarin 3^ zich bevindt heeft dan altijd tonicafunctie:
In de vorm van een schema: Dit zijn de mogelijkheden (zie ook voorbeeld 6):
in mineur en majeur: in mineur en majeur: in majeur: in mineur:
(b)6^ 5^
#4^ 5^
b2^ 1^
(#)7^ 1^
4^ 3^
#2^ 3^
b4^ 3^
2^ 3^
 voorbeeld 6
Bij de verminderde terts op #4^  ligt een mineurtoonsoort iets meer voor de hand dan een majeurtoonsoort, omdat in mineur slechts een toon gealtereerd is (namelijk #4^), en in majeur twee (namelijk #4^ en b6^). Maar dit betekent geenszins dat akkoorden met deze verminderde terts niet in majeur zouden voorkomen. Ook bij de verminderde terts op 7^ ligt een mineurtoonsoort meer voor de hand dan majeur: de verlaging van 2^ is in een mineurtoonsoort een 'normaler' verschijnsel dan in majeur (in majeur ontstaat immers tussen b2^ en 3^ een overmatige secunde). Ook hier geldt: Dit sluit het gebruik van akkoorden met de verminderde terts op 7^ in majeur geenszins uit. 
De verminderde terts verschijnt in de meeste gevalllen omgekeerd in een akkoord, dus als overmatige sext. En de onderste toon van de overmatige sext ligt dan bovendien meestal in de bas:
 voorbeeld 7
Akkoorden met dezelfde overmatige sexten kunnen er dan bijvoorbeeld zo uitzien:
Als je weet waar in de majeur- en mineurladder een verminderde terts kan staan, kun je in principe de bijbehorende akkoorden zelf bedenken. Houd rekening met het volgende:
  • akkoorden met een verminderde terts tussen hetzij  #4^ en (b)6^ of tussen (#)7^ en b2^ zijn altijd in hun geheel ontleend aan de mineurtoonsoort, dus ook als ze in majeur worden gebruikt. Ofwel: als in deze akkoorden de terts en/of de sext van de toonsoort voorkomt, gaat het altijd om een kleine terts of kleine sext.ann
  • de verminderde terts die oplost naar 3^ staat in majeur en mineur op een verschillende hoogte; dat is logisch, want 3^ in majeur is een grote terts vanaf de grondtoon, en in mineur een kleine. Anders gezegd (zie de voorbeelden 6 en 7): de toon Fes is in C groot nauwelijks mogelijk (we zouden hem waarschijnlijk horen als E); hetzelfde geldt voor de toon Dis in c klein (die we waarschijnlijk als Es zouden horen).
In de volgende paragrafen ga ik allereerst in op de akkoorden die samenhangen met de verminderde terts tussen #4^ en (b)6^, omdat die verreweg het meeste voorkomen. Later komen ook de andere verminderde tertsen, met bijbehorende akkoorden, ter sprake. 
[vervolg van dit hoofdstuk]