#3 in mineur en b3 in majeur behoren niet altijd tot de uitgebreide diatoniek:
  • Als een verhoogde of verlaagde 3^ onderdeel uitmaakt van een consonante drieklank kunnen we hem beschouwen als onderdeel van de uitgebreide diatoniek; bijvoorbeeld in I#3 in mineur, of in bVI ("VI uit mineur") in majeur.
  • Als een verhoogde of verlaagde ters onderdeel uitmaakt van een  - bij voorkeur dissonante - tussenfunctie (tussendominant of tussensubdominant) kunnen we hem beter beschouwen als chromatisch. Dus bijvoorbeeld #3^ in mineur in (V7) --> IV, of b3^ in majeur in (VII7) --> bII


< sluit dit venster >