home
muziektheorie > algemene muziekleer > 'gebruiksaanwijzing'
 
toonsoorten en toonladders toonsoort bepalen
intervallen akkoord benoemen
drieklanken maat en ritme
dominant septimeakkoord akkoorden benoemen / noteren / enharmoniseren
b. het dominantseptimeakkoord

Het dominant septimeakkoord is de combinatie van een grote drieklank met een klein septime). Het akkoord komt voor op een 'vaste plek' in de toonsoort, namelijk op de Ve trap in zowel majeur als mineur. In mineur moet dan wel altijd de leidtoon worden gebruikt (oftewel: er is sprake van een harmonische mineurladder). Als een dominant septimeakkoord dus wordt 'gedacht op' de vijfde toon van majeur resp. harmonisch mineur hoeft bij het opbouwen ervan alleen te worden gedacht aan de voortekens van de toonsoort. Denk er aan de leidtoon te gebruiken in mineur!:

Om duidelijk te maken dat het het bij een dominant septimeakkoord op de Ve trap om een septimeakkoord gaat en niet om een drieklank moet aan de romeinse V een 7 worden toegevoegd. Het dominant septimeakkoord kan dus worden geschreven als: V7.

Evenals alle andere septimeakkoorden is het dominant septimeakkoord een dissonante samenklank doordat aan de - consonante - grote drieklank een klein septime wordt toegevoegd: deze septime vormt een dissonant met de grondtoon van het akkoord, en met de terts (tussen terts en septime bevindt zich namelijk een verminderde kwint). De verminderde kwint tussen terts en septime zal bij oplossing van het akkoord krimpen naar een grote of kleine terts: het septime van het akkoord wil bovendien dalen. Gevolg van deze 'richtingen' is dat normaal gesproken na V7 een Ie trap - de tonica - zal volgen. Het eerste voorbeeld hieronder laat zien hoe een dominant septimeakkoord op g oplost naar een grote drieklank op c (dus: in C groot); in het tweede voorbeeld lost hetzelfde dominant septimeakkoord op naar een kleine drieklank op c (dus: in c klein):


< naar het vervolg van dit hoofdstuk >