home  > 
muziektheorie > algemene muziekleer > 'gebruiksaanwijzing'
 
toonsoorten en toonladders toonsoort bepalen
intervallen akkoord benoemen
drieklanken maat en ritme
dominant septimeakkoord akkoorden benoemen / noteren / enharmoniseren

 
 
a. aantal kruisen of mollen in majeurtoonsoorten

Het is handig de volgende rijtjes uit het hoofd te kennen voor de voortekens van majeur-toonsoorten:
 

kruisen:         Geef  De Arme Een Bord Fis (Cis)
toonsoorten:
(C)    G     D    A      E      B     Fis   Cis
mollen:         Flinke Boeren Eten Alle Dagen Gerst (Ces)
toonsoorten:
(C)    F     Bes     Es       As     Des    Ges     Ces
 
Deze rijtjes beschrijven niets anders dan de kwintencircel (zie hierboven rechts). Voortekens worden namelijk toegevoegd volgens de kwintencircel: C groot heeft geen voortekens, G groot een kruis, D groot 2 kruisen enz. Of de ander kant op: F groot heeft 1 mol, Bes groot 2, etc. 
Het plaatje hiernaast laat zien welke kruisen of mollen een toonsoort heeft: fis is het eerste kruis, cis het tweede; bes de eerste mol es de tweede, enz.
Daaruit valt op te maken dat de kruisen en mollen ook in kwintafstand tot elkaar staan:
De kruisen vormen dus een reeks stijgende kwinten, de mollen een reeks dalende kwinten.

 
 
< naar het vervolg van dit hoofdstuk >