Zoals in bovenstaand voorbeeld te zien is, wordt
een afstand van nul tonen aangeduid als prime, 'de eerste'. Dit doet op
het eerste gezicht wat vreemd aan (de 'nulde' lijkt logischer); het hangt
samen met het feit dat in de Oudheid het getal nul nog niet bestond.
Het octaaf is te beschouwen als bijna
identiek aan de prime; we horen twee tonen in octaaf-afstand in feite als
twee identieke tonen in een verschillend register, en niet als twee
verschillende tonen. Dit wordt in ons toonsysteem tot uitdrukking gebracht
doordat tonen op octaafafstand dezelfde naam hebben (C en c bijvoorbeeld).
Vanaf het octaaf herhalen de notennamen zich, zodat we intervallen groter
dan het octaaf kunnen beschouwen als bijna-identieke broertjes van intervallen
kleiner dan het octaaf (none lijkt op secunde, decime op terts enz.): |