home
muziektheorie > algemene muziekleer > 'gebruiksaanwijzing'
 
toonsoorten en toonladders toonsoort bepalen
intervallen akkoord benoemen
drieklanken maat en ritme
dominant septimeakkoord akkoorden benoemen / noteren / enharmoniseren
d. oplossing van secunde en septime

Op het toelatings examen wordt hiernaar niet gevraagd. Maar voor de volledigheid toch een enkele opmerking hierover.
Secundes en septimen lossen in principe altijd op naar een onvolkomen consonant. Daarbij kun je er het beste van uigaan dat bij oplossing van een secunde de onderste toon, en bij oplossing van een septime de bovenste toon stapsgewijs daalt. Het maakt daarbij niet uit of er sprake is van een grote of kleine secunde of septime:

Uit het voorbeeld hierboven is op te maken dat bij de oplossing van een grote secunde of een kleine septime een stap van een grote of een kleine secunde gemaakt kan worden: in de voorbeelden a. en b. kan een b of een bes gebruikt worden. Bij de oplossing van een kleine secunde of een groot septime moet altijd een grote secunde-schrede gemaakt worden (in de voorbeelden c. en d. is een bes in plaats van b uitgesloten).
In het voorbeeld wordt de suggestie gewekt dat er altijd een toon blijft liggen. Maar dat hoeft niet: de bovenste toon van een secunde, of de onderste van een septime kan naar een andere toon springen. Ik zou er daarbij vooralsnog van uitgaan dat ook in dat geval de oplossing een onvolkomen consonant vormt:
Dat bij een secunde de onderste toon, en bij een septime juist de bovenste toon daalt is logisch als je bedenkt dat secunde en septime elkaars omkeringsinterval zijn:  de oplossingen zijn dan ook elkaars omkering:
< naar het vervolg van dit hoofdstuk >