home
muziektheorie > algemene muziekleer > 'gebruiksaanwijzing'
 
toonsoorten en toonladders toonsoort bepalen
intervallen akkoord benoemen
drieklanken maat en ritme
dominant septimeakkoord akkoorden benoemen / noteren / enharmoniseren
8. drieklanken benoemen

Ook bij het benoemen van drieklanken in grondligging is het handig steeds eerst naar de kwint te kijken, omdat  deze steeds bij een aantal drieklanken gelijk is. Als de kwint rein is, is de drieklank groot of klein, bijvoorbeeld. 
Bij het benoemen van drieklanken in omkering is het handig eerst naar de omkering te kijken ('de bolletjes'), en de grondtoon te bepalen, en dan vanuit de grondtoon de drieklanksoort te bepalen. 

Een paar voorbeelden/vragen (klik op het voorbeeld voor de oplossing): 

grondliggingen:


omkeringen:

:


grondliggingen en omkeringen, in wijde ligging (sommige met verdubbelingen):
(in de oplossingen krijg je de drieklank ook in nauwe ligging te zien) 

   

wijde liggingen, grondliggingen en omkeringen, met verdubbelingen:
(in de oplossingen krijg je de drieklank ook in nauwe ligging te zien) 
 

< naar het vervolg van dit hoofdstuk >