13. toonsoort bepalen van een melodisch fragment
Bij vraag 13 van het toelatingsexamen wordt de voortekening
niet
gegeven: de vaste voortekening is bij deze vraag vervangen door voortekens
voor de noten. Dit maakt het bepalen van de toonsoort iets lastiger. Ik
zou als volgt te werk gaan:
-
inventariseer welke voortekens structureel voorkomen, dus negeer
incidentele chromatiek
-
bepaal in hoeverre deze voortekens een 'rijtje' vormen; als een bepaald
voorteken niet in het rijtje thuishoort moet het gaan om
-
de leidtoon in mineur, of
-
incidentele chromatiek
Je houdt als het goed is dan een rijtje structurele voortekens over;
op basis daarvan kan het fragment in een mineur- of een majeurtoonsoort
staan. Als het fragment in mineur staat mag je er van uitgaan dat ergens
de leidtoon, en eventueel de verhoogd zesde toon wordt gebruikt. Probeer
je het fragment ook bij het lezen zo goed mogelijk voor te stellen (dus:
hoe het klinkt): vaak is dit de snelste manier om de toonsoort te
vinden!
Een paar voorbeelden: klik op een voorbeeld om het antwoord te zien
te krijgen (met enige toelichting). Je kunt het voorbeeld dan ook beluisteren. |