De grote-terts- (of: majeur-)
toonsoort is overigens niet de enige diatonische toonsoort: Ook mineur
en de zogenaamde kerktoonsoorten zijn diatonisch.
Diatonische toonsoorten liggen ten grondslag aan de meeste Westerse
muziek, van de oude Grieken tot en met het eind van de negentiende eeuw.
Voor een iets andere verklaring van diatoniek zie de tekst over harmonieleer: paragraaf 'trappen en functies, hoofd- en neventrappen' ( in A. algemeen/ hoofdstuk 2). < terug > |