Beethoven, sonate op. 111, begin van het thema van het tweede deel
(Hoofdstuk 3, voorbeeld 11)

                                                                           [terug]

in maat 1/2 wordt de tonica geprolongeerd door een 'dubbele wisseltoon' (als in voorbeeld 20a hierboven). In maat 2 treedt V4/3 op als doorgang tussen I en I6 - of is, omgekeerd, I een doorgangtussen V6/5 en V4/3? De metrische plaatsing van de akkoorden lijkt voor dit laatste te pleiten!
 


reductie van maat 1-4:
in maat 1/2 wordt de tonica geprolongeerd door een 'dubbele wisseltoon' (als in voorbeeld 20a hierboven). In maat 2 treedt V4/3 op als doorgang tussen I en I6 - of is, omgekeerd, I een doorgangtussen V6/5 en V4/3? De metrische plaatsing van de akkoorden lijkt voor dit laatste te pleiten!