home  > 
muziektheorieharmonie  > harmonieleer  >  B. Diatoniek
  • Hoofdstuk 9:  I, V, IV en II in cadens en prolongatie; ritmiek/metriek; VI in bedrieglijk slot
  • Hoofdstuk 10: kwartsextakkoorden (1)
  • Hoofdstuk 11: kwartsextakkoorden (2)
  • Hoofdstuk 12: VI en IV6 (1)
  • Hoofdstuk 13: de septimeakkoorden op II en IV
  • Hoofdstuk 14: ander gebr II, IV en VI
  • Hoofdstuk 15: V...
  • Hoofdstuk 16: III en VII
tweede omkering: V4/3

In de tweede omkering van het dominant septimeakkoord, V4/3, ligt 2^ in de bas. Deze bastoon, en het gebruik van V4/3 maken dat V4/3 als twee druppels water lijkt op VII6: evenals VII6 wordt V4/3 vaak gebruikt voor het harmoniseren van doorgangen en wisseltonen in de bas, en is dan onderdeel van een tonicaprolongatie. Een belangrijk verschil met V6/5 is dat de bastoon 2^ (vergeleken met 7^) een 'neutrale' toon is: op V4/3 kan zowel I als I6 volgen

Waarschijnlijk wordt V4/3 het vaakst gebruikt als doorgangsakkoord tussen I en I6. Men noemt zo'n akkoord (een 4/3-ligging tussen grondligging en sextligging van hetzelfde akkoord) ook wel een doorgaand tertskwartakkoord:

voorbeeld 17
V4/3 als doorgangsakkoord tussen I en I6 (en: combinatie met 'sopraanfiguurtjes')

a. in majeur:


b. in mineur:

Drie opmerkingen naar aanleiding van voorbeeld 17, waarvan de eerste in feite een 'open deur' is:
  • 'open deur': harmonisatie van 2^ in de sopraan met V4/3 is in een vierstemmige zetting niet mogelijk, omdat deze toon zich al in de bas bevindt, er geen van de andere tonen kan worden weggelaten . 2^ in de sopraan kan wel worden geharmoniseerd met bijvoorbeeld VII6.
  • in alle situaties in voorbeeld 17 is sprake van beweging in parallelle decimen tussen de bas en een hogere stem:

  • 3^ 4^ 5^
    I - V4/3 - I6 , of andersom:
    5^ 4^ 3^
    I6 - V4/3 - I
    In de verbinding V4/3 - I6 is daarbij sprake van een stijgend septime (oftewel: een stijgende 4^): zie de pijltjes in voorbeeld 17. Door dit stijgend septime ontstaan vaak parallelle kwinten verminderd-rein, die echter in de meeste gevallen als acceptabel kunnen worden beschouwd. Sterker nog: zelfs I - V4/3 - I6 met 3^ 4^ 5^ in de sopraan (en dus nogal opvallende parallelle kwinten) is een veel voorkomend verschijnsel. Het alternatief is: het septime wél laten dalen - wat tertsverdubbeling in I6 tot gevolg heeft. Eigenlijk is dit alleen zinvol als het septime van V4/3 zich in de sopraan bevindt. Bovendien is dan vanaf I6 meestal sprake van tegenbeweging tussen bas en sopraan:
voorbeeld 18
V4/3 - I6 met dalend septime


Overigens: in de verbinding V4/3 - I lost het septime wel altijd 'gewoon' dalend op! (zie voorbeeld 17d en 17e).
  • als de gang 4^ 5^ (boven V4/3 - I6) zich niet in de sopraan, maar in een middenstem bevindt, is het meestal niet mogelijk V4/3 met een harmonische verbinding te verlaten: de gemeenschappelijke toon van V4/3 en I6 blijft niet liggen. In plaats daarvan wordt een kwartsprong gemaakt. Zie voorbeeld 17a, en vergelijk met voorbeeld 19 d hieronder.
Het is ook goed mogelijk V4/3 als wisselakkoord te gebruiken, dus in de opeenvolgingen I - V4/3 - I  en  I6 - V4/3 - I6 . Maar met name de laatste komt in de praktijk veel minder voor dan het gebruik van V4/3 als doorgaand akkoord. Een paar voorbeelden:
voorbeeld 19

V4/3 als wisselakkoord tussen twee identieke liggingen van I





Behalve in een tonica-prolongatie kan V4/3 ook goed worden gebruikt in een prolongatie van de dominant (hoewel ik vermoed dat V4/3 vaker in een tonica-prolongatie, als doorgangsakkoord tussen I en I6 voorkomt...). Op deze manier kunnen allerlei verschillende liggingen van de Ve trap met elkaar worden gecombineerd. Een paar voorbeelden:
voorbeeld 20
V4/3 in combinatie met andere liggingen van de Ve trap


En tenslotte: ook V4/3 kan (evenals V6/5) goed worden gebruikt in 'zwakke cadenzen', dus op punten waar het zinvol is een kwintval (als tussen V en I in grondligging) te vermijden.

Hieronder volgen enkele literatuur-voorbeelden:

Het is in dit verband interessant vast te stellen dat V4/3 als doorgangsakkoord in de Bach-koralen vrijwel niet voorkomt - Bach geeft vrijwel altijd de voorkeur aan VII6. In de muziek van het weens classicisme is dit gebruik van V4/3 daarentegen normaal.

voorbeeld 21
Schubert, "Aufenthalt', uit Schwanengesang, begin


In het thema van het tweede deel van de sonate op. 111 van Beethoven wordt in maat 1/2 de tonica geprolongeerd door een 'dubbele wisseltoon' (als in voorbeeld 20a hierboven). In maat 2 treedt V4/3 op als doorgang tussen I en I6. (Of is, omgekeerd, I een doorgangtussen V6/5 en V4/3? De metrische plaatsing van de akkoorden lijkt voor dit laatste te pleiten!) Een reductie van de eerste maten van dit stuk:

voorbeeld 22
Beethoven, sonate op. 111, begin van het tweede deel, reductie




voorbeeld 23
Beethoven, pianosonate Op.7, begin van het tweede deel



[vervolg van dit hoofdstuk]