d. andere toonladders/toonsystemen
1. zigeunerladder
In het vorige
hoofdstuk zijn als varianten van de 'natuurlijke' mineurladder (of:
eolisch, zoals we deze scala ook kunnen noemen) de zogenaamde harmonische
en melodische scala genoemd. Vaak wordt ook nog onderstaande scala, de
zgn.zigeunerladder apart vermeld: |
voorbeeld 45 |
zigeunerladder |
|
Misschien is het apart vermelden vanis deze ladder een beetje overbodig;
het is goed mogelijk hem te beschouwen als een harmonische ladder met een
toeevoede (kunstmatige) leidtoon voor de kwint (de toon fis in het voorbeeld).
Aan de andere kant: de ladder wordt wel degelijk als zodanig gebruikt,
bijvoorbeeld in Oosteuropese (volks-)muziek.
Verder zijn nog enkele toonsystemen het vermelden waard waarbij méér
of minder dan zeven tonen worden gebruikt. Deze toonsystemen spelen in
de traditionele tonaliteit tot eind negentiende eeuw nog geen rol; wel
zijn ze van groot belang in de muziek vanaf het Impressionisme, waar ze
soms optreden als een alternatief voor de traditionele majeur-/mineur-tonaliteit,
en soms ook binnen de tonaliteit (als een soort specifieke kleur
in een in principe tonale context). In het laatste geval is de tonaliteit
vaak minder herkenbaar dan in muziek van voor het Impressionisme, en functioneert
zij deels niet meer volgens dezelfde principes; in dat geval wordt wel
gesproken van vrije of zwevende
tonaliteit. Dat de tonaliteit een 'zwevend' karakter krijgt onder
invloed van deze toonsystemen hangt samen met het feit dat deze in principe
grondtoonloos
zijn. |
2. pentatoniek
Pentatoniek
komt met name voor in een vorm als in voorbeeld 46 hieronder: het octaaf
wordt onderverdeeld in twee kleine tertsen
en drie grote secundes. Omdat in dit toonsysteem
geen kleine secundes voorkomen spreekt men dan van anhemitonische
pentatoniek. Wij kennen zulke pentatoniek met name van sommige kinderliedjes
(en van de meeste chinese restaurants); maar ook een componist als Debussy
gebruikt geregeld pentatoniek. Omdat in deze pentatonische reeks geen halve
tonen voorkomen (en er dus ook geen leidtoon voorkomt), is onduidelijk
of een bepaalde toon, en zo ja welke toon als grondtoon kan worden opgevat.
Toch is vaak wel een verschil te maken tussen pentatoniek die 'mineur-achtig',
en pentatoniek die 'majeur-achtig' klinkt: Als
het gevoel ontstaat (of: als de componist de situatie creeert) dat een
bepaalde toon als grondtoon optreedt, is de terts
op deze grondtoon doorslaggevend. Zo gezien heeft een pentatonische
reeks twee mogelijke mineur-grondtonen, en een mogelijke majeur-grondtoon.
Zie de voorbeelden 46b en 46c: |
voorbeeld 46 |
pentatonische reeks |
.
.
|
3.
hexatoniek/heletoonsreeks
De belangrijkste hexatonische
toonreeks is de heletoonsreeks. Hierbij wordt
het octaaf onderverdeeld in uitsluitend grote secundes. In feite kunnen
we dit in het notenschrift niet exact noteren, omdat het notenschrift uitgaat
van zeven tonen per octaaf. Gevolg is dat één van de grote
secundes als een verminderde terts moet worden geschreven (maar in de context
van een hele-toons-reeks rustig 'grote secunde' genoemd kan worden): |
voorbeeld 47 |
hele-toons-reeks |
|
De heletoonsreeks wordt met name vanaf het Impressionisme (en daar
met name bij Debussy) gebruikt. Een kenmerkend voorbeeld is het begin van
Voiles
van Debussy (uit de Préludes voor piano, eerste band) - zie
voorbeeld 48a: |
Dat alle afstanden in het heletoonssysteem gelijk zijn betekent dat
geen grondtoon aanwezig is (en dit is een reden om van een reeks, en niet
van een ladder te spreken: een ladder heeft een duidelijk beginpunt). Daarom
klinkt het Debussy-voorbeeld hierboven (voorbeeld 48a) als het ware 'zwevend':
een duidelijke richting ontbreekt - richting in de zin van 'gericht
zijn op een grondtoon, zoals in traditioneel-tonale muziek.
Omdat slechts grote secundes voorkomen, is in een hele-toons-reeks is
slechts een beperkt
aantal klanken mogelijk. Grote en kleine drieklank komen in de heletoonsreeks
niet voor - en dit feit alleen al heeft tot gevolg dat gebruik van de reeks
leidt tot een anderssoortige tonaliteit: de grote en kleine drieklank vormen
immers (met name als mogelijke tonica-drieklank) de belangrijkste harmonische
basis an de traditionele tonaliteit.
Er bestaan eigenlijk maar twee heletoonsreeksen,
namelijk de reeks zoals genoteerd in voorbeeld 44 hierboven, en dezelfde
ladder een kleine secunde getransponeerd - zie voorbeeld 49 hieronder.
Als we de laatste wéér een kleine secunde omhoog transponeren
krijgen we weer de ladder als in voorbeeld 44 (alleen een toon hoger beginnend;
maar aangezien een grondtoon eigenlijk ontbreekt is dit niet van belang).
De twee heletoonsreeksen bevatten samen alle twaalf tonen binnen het octaaf
(ook wel genoemd: het chromatisch totaal): |
voorbeeld 49 |
transpositie van de hele-toons-reeks |
|
4. octotoniek
De belangrijkste octotonische
reeks is enigszins vergelijkbaar met de hele-toons-reeks. In principe is
namelijk ook in deze reeks een grondtoon op zijn minst moeilijk vast te
stellen; oktotoniek neigt naar 'grondtoonlossheid'. De reeks is opgebouwd
uit om-en-om hele en halve tonen; daarbij kan of met een hele, of met een
halve toon worden begonnen, wat we kunnen beschouwen als de twee 'varianten'
van
de reeks. Ook in de octotoniek is slechts een beperkt aantal klanken mogelijk
(maar: er zijn meer mogelijkeheden dan in de heletoonsreeks, en kleine
en grote drieklanken zijn niet uitgesloten). Bovendien zijn beide 'varianten'
van de octotonische reeks samen slechts één keer transponeerbaar,
voordat het patroon zich herhaalt; deze enige transpositie bestaat uit
de helft van de tonen van elk van beide varianten (zie de stokken aan
denoten in voorbeeld 50): |
voorbeeld 50 |
octotonische reeks (boven beginnend met hele, beneden
beginnend met halve toon), met transpositie (rechts) |
|
Ook octotoniek is een toonsysteem dat met name vanaf het Impressionisme
in de westerse muziek een rol gaat spelen. Hieronder (voorbeeld 51 het
begin van het derde deel van het Quattuor pour le Fin du Temps van Olivier
Messiaen. Tot en met de dertiende maat is dit stuk in zijn geheel gebaseerd
op de octotonische reeks als weergegeven in voorbeeld 51a. (hier
voor het gemak evenals het stuk transponerend genoteerd; in werkelijkheid
klinkt alles een grote secunde lager): |
voorbeeld 51 |
Begin van het derde deel uit het Quattuor pour le Fin
du Temps van Olivier Messiaen |
a. door Messiaen gebruikte octotonische
reeks:
b. begin van het derde deel van het Quattuor pour
le Fin du Temps
|
Ook aan het begin van het zesde deel van hetzelfde stuk wordt uitsluitend
octotoniek gebruikt. Hier is echter ondanks de octotoniek ook duidelijk
een toonsoort aanwezig, namelijk E groot - hoewel de samenklanken op het
eerste gezicht misschen vreemd aandoen in de context van deze toonsoort
(zie voorbeeld 52c): |
voorbeeld 52 |
Begin van het zesrde deel uit het Quattuor pour le Fin
du Temps van Olivier Messiaen |
a. door Messiaen gebruikte octotonische
reeks:
b. begin van het zesde deel van het Quattuor pour
le Fin du Temps
voorbeeld volgt nog...
c. gebruikte samenklanken/reductie van de melodie
|
5.
modes à
transposition limitées
Zoals gezegd: zowel de heletoonsreeks als de octotonische reeks kennen
slechts een beperkt aantal vormen of transposities. Daarom kunnen deze
reeksen beperkt transponeerbaar worden genoemd:
bij de heletoonsreeks levert een transpositie met een kleine secunde andere
tonen op, maar transpositie met een grote secunde resulteert in dezelfde
tonen als de uitgangsreeks. In de octotoniek komt transpositie met een
kleine terts qua toonvoorraad
weer overeen
met de uitgangsreeks; alleen transpositie met een kleine of grote secunde
levert (gedeeltelijk) nieuwe tonen op. Deze situatie is essentieel anders
dan bij de diatonische toonladders als majeur en mineur: transpositie van
een majeur- of mineurladder (of van een kerktoonsoort) levert altijd tenminste
één 'nieuwe' toon op. In
die zin zijn de diatonische ladders 'onbeperkt transponeerbaar', althans
binnen het systeem van twaalf tonen: op
elke toon kan een diatonische ladder worden begonnen, en deze ladder
wijkt met minimaal één toon af van alle andere (gelijksoortige)
ladders.
Messiaen is de eerste die dergelijke (zoals hij ze noemt)
modes
à transpositions limitées als zodanig benoemt,
ze ordent en systematisch in zijn composities gebruikt. Messiaen onderscheidt
zeven van deze 'modi' (of: ladders, toonsystemen): |
voorbeeld 53 |
modes
à transpositions limitées <open
dit voorbeeld in een apart venster> |
-
Modus 1 is opgebouwd uit zes groepen
van twee tonen: de hele-toons-toonladder: deze kan twee maal worden getransponeerd
(het zij hier herhaald dat de grondvorm door Messiaen 'eerste transpositie'
wordt genoemd). Na Debussy en Dukas valt er volgens Messiaen niets meer
toe te voegen aan het gebruik van deze modus. Hij gebruikt hem dan ook
alleen maar als deze door het gelijktijdig optreden van andere modi onherkenbaar
wordt, zoals bijvoorbeeld in het eerste deel van het Quattuor.
-
Modus 2 is opgebouwd uit vier groepen van drie tonen (met
elk als omvang de kleine terts) en is driemaal transponeerbaar, net zoals
het verminderd
septimeakkoord. Iedere groep bestaat uit twee intervallen: in stijgende
richting een halve en een hele toon. Dit is dus de octotonische toonladder:
Messiaen noemt de versie van de modus die op de tweede
toon begint, waardoor de volgorde van de intervallen wordt omgekkerd (eerste
grote secunde, dan kleine secunde), de 'tweede trap degré
van de modus'. Als men hierbij ook als begintoon C neemt ontstaat de reeks
C-D-Es-F-Fis-Gis-A-B; deze bevat derhalve de tonen van de derde tanspositie
van de 'eerste trap'.
Modus 3 is opgebouwd uit drie groepen van vier tonen
(omvang: grote terts) en is vier maal transponeerbaar, net zoals de overmatige
drieklank. Iedere groep is onderverdeeld in drie intervallen: in stijgende
richting een hele en twee halve tonen:
Men kan deze modus ook op de tweede of derde trap laten
beginnen.
-
Modi 4, 5, 6 en 7 zijn opgebouwd uit twee groepen van respectievelijk
vijf, vier, vijf en zes tonen (omvang: verminderde kwint):
|
6.
chromatische scala
De chromatische scala (of: toonladder)
tenslotte is in feite nauwelijks een echte ladder: het is eerder een soort
'opsomming' van de twaalf halve tonen binnen het octaaf. Hieronder een
voorbeeld van de notatie van een chromatische ladder in majeur en
in mineur. Let erop dat - dit in tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd
- niet altijd in stijgende richting verhogingen en in dalende richting
verlagingen worden gebruikt (hoewel dit een notatie is die ook voorkomt;
zo zou de dalende mineurladder ook als a-as-g-ges-f-e-es-d-des-c-b-bes-a
geschreven kunnen worden). Van belang is vooral dat
-
in majeur stijgend veelal bes (kleine septime) in plaats van ais wordt
genoteerd; dalend meestal fis in plaats van ges (men verandert de vijfde
toon van de toonsoort liever niet)
-
in mineur dalend meestal verhogingen in plaats van verlagingen worden genoteerd
(ook dalend!), met uitzondering van de bes (de kleine secunde).
Overigens kan de notatie in toonsoorten met méér voortekens
in de praktijk sterk tot zeer sterk van het bovenstaande afwijken. |
voorbeeld 54 |
chromatische scala |
|
|