modes à transpositions limitées
(transpositie en voortekening; toonsoorten en toonladders, voorbeeld
52)
geciteerd naar:
Van Aristoxenos tot Stockhausen,
tweede band, Groningen 1990.
-
Modus 1 is opgebouwd uit zes groepen van twee tonen: de hele-toons-toonladder:
deze kan twee maal worden getransponeerd (het zij hier herhaald dat de
grondvorm door Messiaen 'eerste transpositie' wordt genoemd). Na Debussy
en Dukas valt er volgens Messiaen niets meer toe te voegen aan het gebruik
van deze modus. Hij gebruikt hem dan ook alleen maar als deze door het
gelijktijdig optreden van andere modi onherkenbaar wordt, zoals bijvoorbeeld
in het eerste deel van het Quattuor.
-
Modus 2 is opgebouwd uit vier groepen van drie tonen (met
elk als omvang de kleine terts) en is driemaal transponeerbaar, net zoas
het verminderd septimeakkoord. Iedere groep bestaat uit twee intervallen:
in stijgende richting een halve en een hele toon. Dit is dus de octotonische
toonladder:
Messiaen noemt de versie van de modus die op de tweede
toon begint, waardoor de volgorde van de intervallen wordt omgekkerd (eerste
grote secunde, dan kleine secunde), de 'tweede trap degré
van de modus'. Als men hierbij ook als begintoon C neemt ontstaat de reeks
C-D-Es-F-Fis-Gis-A-B; deze bevat derhalve de tonen van de derde tanspositie
van de 'eerste trap'.
Modus 3 is opgebouwd uit drie groepen van vier tonen
(omvang: grote terts) en is vier maal transponeerbaar, net zoals de overmatige
drieklank. Iedere groep is onderverdeeld in drie intervallen: in stijgende
richting een hele en twee halve tonen:
Men kan deze modus ook op de tweede of derde trap laten
beginnen.
-
Modi 4, 5, 6 en 7 zijn opgebouwd uit twee groepen van respectievelijk
vijf, vier, vijf en zes tonen (omvang: verminderde kwint):
|
|