Analyse/harmonie 1e jaar opdracht 1 
november 2001



 
1. Mozart, sonate in c klein, KV 457
 
a Het eerste thema van deze sonate loopt van maat 1-19, en valt uiteen in 2 verschillende gedeeltes (1-8 en 9-19).
- We zouden de eerste 8 maten kunnen karakteriseren als periode. Leg uit waarom.
- Waarom is deze periode niet geheel 'gesloten', ofwel : waarom klinkt maat 8 alsof nog een voortzetting moet komen?
b Welke functie is prominent aanwezig in de maten 9-13? Hoe noemt men zo'n liggende-toon-in-de-bas?
c Op welk moment staat een slotcadens (van het eerste thema, maat 1-19)? Welke trappen staan hier?
d Na een snelle modulatie aan het begin van de overgang  (in de maten19-22: Ie trap in c klein wordt VI in Es, gevolgd door V7 in maat 21-22) lijkt zoiets als een tweede thema te komen.
Leg uit waarom dit element (dus vanaf 23) toch waarschijnlijk niet het 2e thema is (argumenten kun je in de maten 23-36 vinden, maar ook door vergelijking met de reprise).
e - Het tweede thema begint met een groepje van 8 maten. Is dit een Satz of een periode? leg uit waarom.
- Het tweede thema had kunneneindigen in maat 48. Welke 'truc' gebruikt Mozart om een 'echt slot' te vermijden?
- Waar eindigt volgens jou het tweede thema wel (graag argumenten..)
- analyseer de maten 44-59 harmonisch. Tip: ik zou vanaf 2e helft 44 de klanken opvatten als: (#IVdv6 en V) - -> II6   )
f Waar eindigt de expositie? (m.a.w.: waarom niet precies bij de dubbele streep in maat 74?)
g - Welke toonsoorten komen voor in de doorwerking?
- Leg uit  hoe de sequenzeen in de doorwerking in elkaar zitten (heeft te maken met het 'toonsoortenplan')
Wat is verreweg het belangrijkste verschil tussen de expositie en de reprise? (ik bedoel dus niet dathet de tweede thema-groep hier in c-klein staat..)
2. Mozart, sonate in G groot, KV 283
 
a Het eerste thema van deze sonate loopt van maat 1-16. Analyseer de structuur en de harmonie van dit thema, en vraag je af of hier sprake is van een Satz of een periode.
b De overgangszin in deze sonate moduleert (eigenlijk) niet. In feite past Mozart, als we expositie en reprise vergelijken, een truc toe, die het voor de componist gemakkelijk maakt het tweede thema in D-groot (expositie) of in G-groot (reprise) te laten aansluiten. Licht dit toe.
c - Het begin van de tweede thema-groep (maat 23-30) is een zg. Dezimensatz waarbij de meeste samenklanken geen echt belangrijke harmonische rol spelen. Eigenlijk is alleen het eerste en laatste akkoord van de twee maatgroepjes 23-26 en 27-30 van belang. Om welke akkoorden gaat het hier?
- Waarom is het geheel van deze maten 23-30 tenslotte 'slechts' een voorzin?
- Waar eindigt de nazin van het tweede thema volgens jou? (graag argumenten, ook 'harmonische')
d De doorwerking van deze sonate heeft weinig om het lijf: kort, en weinig modulatie.
- waar is sprake van modulatie? naar welke toonsoort?
- is er een thematische relatie met de expositie?
- is er sprake van een dominant-orgelpunt?
e In deze sonate wordt de eerste thema-groep in de reprise nogal veranderd t.o.v. de expositie. Licht dit toe. Welke toonsoort(en) wordt/worden gebruikt?
3. Beethoven, sonate in F gr.t. op. 10.2
 
a -Maak een harmonische analyse van het eerste thema (maat 1-12). Let op: er komt o.a. een tussendominant voor (dus niet 'moduleren naar een andere toonsoort!...)
b - Naar welke toonsoort lijken  we te gaan aan het begin van de overgang (maat 13-18)?
- In welke toonsoort staat het vervolg in de maten 19---? 
_ Waarom is dit het vervolgt niet het tweede thema? (dit kun je goed vergelijken met de situatie in de c klein-sonate van Mozart!)
c De doorwerking bestaat tot maat 95 hoofdzakelijk uit een aantal (modulerende) sequenzen. Leg uit hoe in de maten 67-95 gebruik wordt gemaakt van sequenstechniek (en let op de modulaties/toonsoorten..) Welke toonsoorten worden door Beethoven eigenlijk min of meer 'vermeden'? (dit laatste  is een lastige vraag..)
d Vanaf maat 95 staat het stk in de toonsoort bes klein. Na een aantal keren afwisseling van I en V volgt in maat 105 een modulatie naar f klein (de Ie trap in bes, maat 103/104, is tevens IVe in f klein - diatonische modulatie). Alles lijkt goed te gaan dus: de reprise 'hoort' immers in F-groot te staan... Maar: 'het' gaat mis, de doorwerking eindigt in d klein, de reprise start in de verkeerde toonsoort (D groot). Waar en hoe ontspoort de boel?
e Nadat Beethoven de reprise (vanaf maat 118) in de verkeerde toonsoort is begonnen, worden de maten 131- 136 gebruikt om alsnog naar de 'goede' toonsoort (F groot) te gaan.
- hoe gaat deze modulatie in zijn werk?
- waar doen de maten 131-136 met name ritmisch aan denken?
- welk gedeelte van het eerste thema wordt geciteerd vanaf maat 137?
4. Mozart, Strijkkwartetin D groot 'Hoffmeister-Quartett'
 

(eigenlijk betreft dit een voorgaande opdracht, uit de les):
Completeeer de harmonische analyse van de gedeeltes van dit stuk, zoals opgegeven in de les- voorzover je dit niet al gedaan had.
5. Schrijfopdracht
 

Maak het onderstaande begin af, zodat het geheel van mijn begin + jouw voortzetting kan worden opgevat als een periode. (zie het eerste voorbeeld hieronder)
6. Schrijfopdracht
 

Maak het onderstaande begin af, zodat het geheel van mijn begin + jouw voortzetting kan worden opgevat als een Satz. (zie het tweede voorbeeld hieronder)
(voorbeelden bij vraag 5 en 6 nog niet ingescand - misschien doe ik dat nog...)

Inleveren: uiterlijk za. 15 december, 14.00 uur (postvak, indien mogelijk 'met schijfje') of als je dat prefereert: per email

Martijn