Mozart, sonate in e-klein voor viool en piano
begin van het eerste deel

Uitgevoerd door Isabelle Faust en Alexander Melnikov (op historische instrumenten). Je kunt het stuk ook in zijn geheel beluisteren (Youtube)



AANVULLEN MET EXT UITBR, OOK IN REDUCTIES
De maten 1-8 vormen een periode (half slot in maat 4, heel slot in maat 8). Aan het eind van de nazin (maat 7/8) vindt versnelling van het harmonisch ritme plaats. Na een 'tussenstukje' wordt vanaf maat 13 de eerste periode (gevarieerd) herhaald. Dit voorbeeld laat overigens ook zien dat het niet nodig is veelstemmige akkoorden te schrijven om duidelijk te maken dat er harmonie aanwezig is: ondanks de eenstemmigheid van de eerste 12 maten zijn hier duidelijk harmonische functies te horen. Alleen: soms kan er worden getwijfeld...:  gezien de harmonisatie in de maten 13-20 is het tamelijk onzeker of in maat 5/6 wel een subdominant is 'bedoeld'. 
reductie:
Bij a. staat een reductie van maat 1-8 (en 13-20). De belangrijkste noot aan het begin van de melodie is de topnoot g2, oftewel 3^ (onder deze noot ligt de tonica; eigenlijk is de 'begintonica' dus met de terts in de sopraan) De melodie zakt dan - niet helemaal secundsgewijs - naar 5^ (boven de dominant), en in de nazin wordt uiteindelijk de afsluitende melodische beweging 2^ - 1^ gemaakt.  Bij b. staat een nog verdergaande reductie, waarin alleen de hoofdnoten van de melodie zijn weergegeven.

a.


b.