home
>
|
muziektheorie > harmonie > harmonieleer > A: algemeen |
|
hemiool en syncope
Een speciale manier om het harmonisch ritme te variëren is het gebruik van hemiolen en syncopes. Een syncope in melodie én harmonie zal al snel tot gevolg hebben dat een verschuiving van het metrisch accent wordt waargenomen. In extreme gevallen kan het zelfs voorkomen dat feitelijk sprake is van maatwisseling, of van 'maatverschuiving' (de eerste tel lijkt ergens anders te zitten dan feitelijk het geval). In eenvoudige zettingen is het meestal verstandig af te zien van dergelijke extreme effecten. In zekere zin kan ieder akkoordwisseling worden opgevat als een 'klein accent', en het ontbreken van een akkoordwisseling betekent dan tevens dat een accent ontbreekt. Voor eenvoudige zettingen is het goed het volgende als richtsnoer te beschouwen:
![]() ![]() . ![]() ![]() ![]() ![]() maar liever niet:
Enkele voorbeelden van (relatief eenvoudige) syncopen staan in voorbeeld 10 hieronder. |
voorbeeld 10 |
syncopen |
![]() |
|
voorbeeld 11 |
syncopendissonant |
![]() |
De aanwijzingen hierboven zijn slechts bedoeld om te helpen vermijden
dat in relatief eenvoudige zettingen een verhoudingsgewijs te complexe
syncopen-ritmiek wordt gebruikt. In geval van twijfel kan het oor beslissen:
als de indruk bestaat dat het harmonisch ritme - gezien het karakter van
een zetting - teveel 'hapert' of 'struikelt' is e.e.a. te gecompliceerd.
De opmerkingen hierboven over het gebruik van syncopen betekenen logisch dat het gebruikelijk is voor en na de maatstreep een verschillend akkoord te plaatsen. Maar er is Maar er is één belangrijke uitzondering: als op een opmaat aan het begin (van een stuk of van een frase) een Ie trap wordt geplaatst, kan deze Ie trap op de eerste tel worden herhaald. Dit gebeurt bijvoorbeeld met enige regelmaat aan het begin van (gedeeltes van) Bach-koralen. Zie voorbeeld 12 (een aantal verschillende harmonisaties van dezelfde koraalmelodie). |
voorbeeld 12 | ||||
Bach, begin van de koralen 124, 125 en 126 | ||||
![]() |
||||
|
Een hemiool kan men in een eenvoudige
zetting eigenlijk alleen gebruiken als deze in een driedelige maatsoort
is. Het zal dan altijd gaan om de 'slot-hemiool',
waarbij bijvoorbeeld twee 3/4-maten worden samengevoegd tot één
3/2-maat:
|
voorbeeld 13 |
hemiool: a. een typische slothemiool: Door de vorm van de melodie, maar vooral door het harmonisch ritme verandert de 3/4-maat tijdelijk in een (waargenomen) 3/2-maat; b. Slothemiool aan het eind van het eerste thema in het eerste deel van Mozart's pianosonate in G groot, KV 283; vooral door de plaatsing van de harmonieen, maar ook door de melodie (richtingsverandering!) kunnen we een hemiool waarnemen; c. Hetzelfde gebeurt aan het eind van het Preludium in Fis groot uit het Wohltemperiertes Klavier, Band 2; hier gaat het voornamelijk om de metrische plaatsing van harmonische "zwaartepunten": |
a. voorbeeld van een slothemiool![]() |
b. Mozart,pianosonate in G groot, KV 283, eerste deel, eerste thema. Uitgevoerd door Alexei Lubimov, op een historisch instrument. Je kunt ook het hele stuk belusiteren (Youtube) |
![]() ![]() ![]() harmonisch ritme en hemiool: ![]() |
c. Bach, slot van het Preludium in Fis groot uit het Wohltemperiertes Klavier, Band 2 Uitgevoerd door Christine Schornsheim (in het kader van het project "All of Bach" Je kunt ook het hele stuk belusiteren (Youtube) ![]() |
|