home  > 
muziektheorieharmonie  > harmonieleer  >  A: algemeen
slotwendingen

Allereerst een schematisch overzicht van de verschiillende types slotwendingen (of: afsluitingen). Er wordt gebruik gemaakt van twee groepen begrippen, die elk iets anders omschrijven:

  • Met de volgende begrippen wordt omschreven op welke manier een afsluitende tonica wordt bereikt:
    1. authentiek slot: een afsluiting, waarbij de afsluitende tonica wordt voorafgegaan door een dominant (meestal: Ve trap). Zie voorbeeld 1a.
    2. plagaal slot: een afsluiting, waarbij de afsluitende tonica wordt voorafgegaan door een subdominant (meestal: IVe of IIe trap). Zie voorbeeld 1b.
  • Met de volgende begrippen wordt omschreven op welke functie  wordt afgesloten, en in het geval van een heel slot: Hoe de afsluitende tonica wordt bereikt:
    1. heel slot: een afsluiting op de Ie trap, de tonica waarbij deze tonica wordt voorafgegaan door een dominant, meestal V. Om een 'perfecte' afsluiting te verkrijgen moet op de grondligging van I worden afgesloten, en als deze wordt voorafgegaan door een V in grondligging, en in de Ie trap de grondtoon ook in de bovenstem spreken we van een een volkomen heel slot.
    2. De afsluiting is minder 'af' als in de afsluitende tonica-drieklankde terts of de kwint in de bovenstem ligt, en/of als de dominant voor deze afsluitende tonica niet in grondligging verschijnt. Er is dan sprake van een onvolkomen heel slot.
      Zie voorbeeld 1c.
    3. half slot: een 'voorlopige' afsluiting op de dominant, meestal in de vorm van de Ve trap, en meestal halverwege een muzikale structuur, zeker in de tijd van het Classicisme: Veel voor die tijd kenmerkende thema's hebben een regelmatige structuur van twee keer 4 (of twee keer 8, twee keer 2) maten. Als de eerste groep maten (dus de eerste 4 maen in een groep van 8) met een half slot eindigt, en de tweede groep met een heel slot ervaren we zo'n structuur als "het stellen van een vraag" en "het geven van een antwoord". De term half slot is ontleent uit zulke structuren: het staat dan immers halverwege. De dominant in een half slot is meestal een grondligging, maar 6-, 6/5-, 4/3- of 2-liggingen komen ook  voor. Anders dan in een heel slot kunnen we niet precies aangeven hoe de dominant in een half slot wordt bereikt: de dominant kan vooragegaan worden door tal van akkoorden.
      Zie voorbeeld 1d.
    4. bedriegelijk slot: op de dominant in een afsluiting volgt niet de tonica (ondanks dat we deze wel verwachten), maar een andere trap. In het Nederlands wordt ook wel de ook wel de Duitse term Trugschlußgebruikt(van: trügen=bedriegen). In een bedriegelijk slot lost de leidtoon op naar de grondtoon; maar deze grondtoon fungeert op dat moment niet als grondtoon van I, maar als een toon in een 'verkeerd akkoord', vaak VI, of  (minder vaak) IV6. De Trugschlß wordt vaak gebruikt om verlenging te bewerkstelligen: omdat de afsluiting dominant --> tonica  'mislukt' - bijvoorbeeld in de laatste maat van een structuur van acht maten - moet als het ware een nieuwe poging worden gedaan om alsnog de tonica te bereiken. Vaak betekent dit dat een muzikale structuur wordt verlengd: Een groep van 8 maten wordt dan bijvoorbeeld 10 maten lang.
      Zie voorbeeld 1f en 1g.

Afsluitingen hebben ook een metrische component: Het laatste akkoord staat vrijwel altijd op een zwaar maatdeel, meestal een eerste tel; het voorlaatste akkoord staat dan op een lichter maatdeel. Bovendien kunnen we stellen dat afsluitingen in de "grotere metriek" van maatgroepen niet in elke maat kunnen staan - bijvoorbeeld in een groep van 8 maten staan meestal alleen in maat 4 en in maat 8 afsluitingen.
Zie voorbeeld 1e.

voorbeeld 1
afsluitingen


Zoals een bedriegelijk slot vaak verlenging van een frase met zich meebrengt, omdat afsluiting van die frase als het ware mislukt, zo is een plagaal slo vaak verlenging omdat het op een heel slot volgt, dus nadat eigenlijk al is afgesloten. In zo'n situatie fungeert een passage die eindigt met een plagaal dus als verlenging na de 'eigenlijke' afsluiting (in de regel een volkomen heel slot). We kunnen zo'n verlenging met plagaal slot dan ook beschouwen als postcadential extension. We vinden deze toepassing van een plagaal slot vaak aan het eind van misdelen etc., met name in de 19e eeuw.
Zie voorbeeld 2. 
voorbeeld 2
plagaal slot als verlenging

Een voorbeeld van een amen, in combinatie met een plagaal slot - een voorbeeld uit 1869:
voorbeeld 3
Bruckner, slot van het Ave Maria (uit de motetten)


En drie eeuwen eerder (1567), bij Palestrina:
voorbeeld 4
Palestrina, Missia Papae Marcelli, slot van het Kyrie

Uitgevoerd door Oxford Camerata. Je kunt het Kyrie ook in zijn geheel beluisteren (Youtube)


Het begrip cadens  wordt in twee betekenissen gebruikt; deze betekenissen lijken wel op elkaar, maar verschillen toch ook:
  • in de meest letterlijke betekenis van het woord is een cadens een afsluiting  (op een bepaalde trap in een toonsoort, veelal de tonica: de harmonie 'valt naar de tonica', cadere=vallen). In deze betekenis kunnen de slotwendingen in voorbeeld 1 ook 'cadenzen' worden genoemd - alleen de bedrieglijke sluiting is nogal kwestieus: hier wordt een afsluiting immers juist vermeden! Men kan 'cadens' dus gebruiken in formuleringen als: "Na de modulatie volgt een cadens in G-groot", of:...wordt in G-groot gecadenzeerd" (=afgesloten). Men spreekt in dit verband ook wel van een cadenspunt: dit is het moment waarop de cadens is voltooid (in een afsluiting V I is dit dus de Ie trap). Van een volledige cadens is sprake als alle drie functies in de afsluiting voorkomen, dus bijvoorbeeld IV V I of II V I . Zie voorbeeld 5:
PHYGISCH HALF SLOT PHC PICARDISCH ONTWEKEN SLOT HALF EN HEEL IN VERSCH TOONSOORTEN (vb5)
voorbeeld 5
cadens

  • De tweede betekenis van cadens is: een opeenvolging van akkoorden in een toonsoort, waardoor we weten in welke toonsoort  we ons bevinden. Hiervoor zijn meestal minimaal drie akkoorden nodig: een opeenvolging van bijvoorbeeld de drieklanken C-groot en F-groot kan immers gemakkelijk op verschillende manieren worden opgevat: bijvoorbeeld als V  I  in F-groot, maar ook als  I  IV  in C. 

  • Er zijn natuurlijk vele mogelijke opeenvolgingen; enkele zijn echter van bijzonder belang, omdat ze zijn te beschouwen als veelgebruikte, 'vaste' formules:
     
    1. de al genoemde volledige cadens: als deze als 'standaardformule' is bedoeld, wordt hij meestal weergegeven met een tonica aan het begin (dit is in de muziek lang niet altijd het geval!), en bestaat dus uit de functies tonica-subdominant-dominant-tonica, weergegeven met bijvoorbeeld de trappen I  IV  V  I of  I  II  V  I .
    2. de zogenaamde uitgebreide cadens: I  VI  IV  II  V  I . Men kan hier VI beschouwen als prolongatie van de tonica, en II als prolongatie van IV. In mineur wordt overigens meestal het septimeakkoord van II gebruikt.
    3. een cadens met bedrieglijke sluiting: na de bedrieglijke sluiting volgt of een authentieke, of een plagale afsluiting, dus bijvoorbeeld: I  S  V  VI  S  D  T   of  I  S  V  VI  S  I
voorbeeld 6
standaard-cadenzen
afkortingen: T=tonica, S=subdominant, D=dominant



[vervolg van dit hoofdstuk]