home  > 
muziektheorieharmonie  > harmonieleer  >  A: algemeen
stemkruising, 'overlapping'

Van stemkruising is sprake, als twee stemmen als het ware van plaats verwisselen, dus als bijvoorbeeld de tenor hoger gaat dan de alt. Het minst opvallend is een stemkruising tussen de middenstemmen; stemkruising tussen alt en sopraan, of tussen bas en tenor valt veel meer op, vooral omdat daarbij de melodie- resp. baslijn als het ware 'uit zicht verdwijnt'. In principe zijn stemkruisingen tussen de middenstemmen goed mogelijk. Maar ik zou willen adviseren bij het zelf schrijven van zettingen, zeker in het begin, alle stemkruisingen te vermijden, vooral> omdat men al gauw het overzicht kwijt kan raken over 'wie wat doet'. 

Stemkruisingen worden vaak om 'technische redenen' geschreven, bijvoorbeeld om foute parallellen te 'omzeilen'. Maar ze kunnen bijvoorbeeld ook worden gebruikt om bijvoorbeeld een motief te herhalen of te imiteren (zie de alt en tenor in voorbeeld 8 in hoofdstuk 1), of in verband met een grote sprong in een stem, in samenhang met het vermijden van kwintparallellen ( zie de sopraan en de alt in maat 7/8 van voorbeeld 10 in hoofdstuk 1), of om een stem te laten bewegen (zie de alt en de tenor in voorbeeld 3, in maat 1/2, en in de laatste 2 maten).

Als bij een akkoordwisseling in het tweede akkoord een stem hoger of lager komt dan een andere stem in het eerste akkoord zou men dit 'overlapping'kunnen noemen.Zo'n overlapping kan 'verwarrend' zijn, vooral als in plaats daarvan stapsgewijze beweging binnen één stem mogelijk zou zijn. Verboden zijn overlappingen niet, maar in een vierstemmige koorzetting is het vaak beter ze toch te vermijden (zie voorbeeld 31a). In een 'pianozetting' zijn ze vaak moeilijk vermijdbaar: als (vrijwel) uitsluitend nauwe liggingen worden gespeeld, levert vrijwel iedere grotere sprong in de rechter hand overlapping op (zie voorbeeld 31b).
 
voorbeeld 31

overlapping

En paar mooie voorbeelden van stemkruising tussen de middenstemmen en van overlapping zijn te vinden in de Bach-koraal Herzlich thut mich verlangen", zie voorbeeld 32:

  • in maat 1/2 zien we stemkruising tussen alt en tenor; deze hangt ongetwijfeld samen met stemvoering: Op deze manier loopt vooral de tenorstem mooi door (via de achtstenoten B en Cis);
  • aan het begin van de derde koraalregel (opmaat voor maat 5) is er een korte stemkruising tussen tenor en bas;
  • na de voorlaatste fermate in maat 10 zien we een overlapping ontstaan: De sopraan zet lager in dan de voorgaande noot in de sopraan, de alt zet lager in dan de voorgaande noot in de tenor; dit wordt gecombineerd met stemkruising tussen alt en tenor.
voorbeeld 32
stemkruising en overlapping

Uitgevoerd door de Augsburger Domsingknaben (Youtube)




conclusies:

1.
Kwintafstand is de belangrijkste harmonische relatie; secundeafstand de belangrijkste melodische relatie.
2.
Omvang van de stemmen in een vierstemmige zetting:
sopraan: (b) c' - g'' (a'') tenor: c - g' (a')
alt: (f) g - c'' (d'') bas: (D) E - d' (e')
3.
Bij verdubbeling in grondliggingen wordt meestal de stabielste toon, dus de grondtoon, verdubbeld. Bij kwartsextakkoorden meestal de kwint. In beide gevallen dus: de bastoon.
4.
'Tonen met en richting' worden nooit verdubbeld, omdat bij de oplossing prime-, kwint- of oktaafparallellen zouden ontstaan. De belangrijkste 'tonen met een richting' zijn:

  • de leidtoon
  • het septime in septimeakkoorden
  • vertragingen en anticipaties
  • (vaak) de zesde toon in mineur
5.
In onvolledige akkoorden wordt de ontbrekende toon (meestal: de kwint) meestal vervangen door een extra grondtoon (drieklanken bestaan dan dus uit: 3x groondtoon, 1x terts, septimeakkoorden uit: 2x grondtoon, terts en septime. Omkeringen zijn vrijwel altijd volledig
6.
Afstand tussen de stemmen
  • sopraan-alt max. 8, bij wijze van uitzondering 10
  • alt-tenor max. max. 6, bij wijze van uitzondering 8
  • tenor-bas: geheel vrij
7.
Meestal zijn sopraan en bas de twee belangrijkste stemmen in een zetting; alt en tenor zijn vaak eerder 'vulstemmen'.
8.
Stapsgewijze beweging komt meer voor dan sprongsgewijze (behalve soms in de bas). Sprongen groter dan een octaaf zijn zeer uitzonderlijk, een sprong van een groot septime is uitgesloten. Opeenvolgende sprongen in dezelfde richting zijn alleen goed mogelijk als daarbij een (gedeelte van) een akkoordbreking wordt gevormd. Met name grote sprongen woren vaak in tegenweging bereikt en verlaten. Overmatige intervallen zijn om deze reden uitgesloten. In kleine notenwaardes of een hoog tempo worden meestal minder sprongen gemaakt dan in lange notenwaardes of een langzaam tempo.
9.
Er zijn vier bewegingssoorten van twee stemmen ten opzichten van elkaar: parallelle, gelijke, zijdelingse en tegenbeweging. In de praktijk vindt men deze bewegingssoorten gecombineerd.
10.
(Open) parallelle primen, octaven en kwinten zijn verboden. Octaaf-verdubbeling komt echte voor, met name in instrumentale muziek, zonder dat hierdoor sprake is van foute parallellen. 
Antiparallellen kunnen meestal beter worden vermeden
Bedekte parallellen zijn niet zo goed als de baserbij betrokken is, en stapsgewijs beweegt. Tussen de drie bovenstemmen zijn zij nooit een probleem. 
Accent- en naslaande parallellen kunnen, met name tussen de buitenstemmen, storend zijn.
11.
Stemkruising is in principe mogelijk tussen de middenstemmen. Overlapping kan vaak beter worden vermeden.

.
[naar hoofdstuk 4: slotwendingen; harmonie en metrum/ritme]