home  > 
muziektheorieharmonie  > harmonieleer  >  A: algemeen
verdubbeling in 'vrijere zettingen'; bedekte, accent- en naslaande parallellen

Met name in instrumentale stukken, maar ook soms in vocale muziek komen situaties voor waarbij twee of meer stemmen in parallelle octaven (of primen) bewegen. Het gaat daarbij niet om octaafparallellen in de eigenlijke zin van het woord, maar om octaaf-verdubbelingen, bedoeld om een bepaalde klank te verkrijgen, of om een bepaalde stem te benadrukken. In dit soort situaties kan een van de stemmen worden weggelaten, zonder dat daarbij de essentie van de zetting verandert:

voorbeeld 25
Schubert, sonate in a-klein D 845, derde deel, begin van het Trio (maat 128-150): Octaafverdubbeling.

Uitgevoerd door Maria João Pires. Je kunt ook de volledige opname beluisteren (Youtube).

128




Met name in kamermuziek- en orkestpartituren is veelvuldig spraker van dit soort 'parallellen' in primen en/of octaven (zoals natuurlijk ook vaak veel meer wordt verdubbeld dan in een zetting voor slechts vier stemmen). Bijna altijd is het echter mogelijk zo'n partituur via reductie te herleiden tot een vier-, of soms zelfs driestemmige zetting. Dan blijkt dus dat de vierstemmige zetting meestal de 'basis' vormt ook van veel grotere bezettingen. Een voorbeeld, met daaronder een reductie:
voorbeeld 26
Schumann, symfonie nr. 3 in Es-groot 'Rheinische', begin van het eerste deel.

Uitgevoerd door Deutsche Kammerphilharmonie Bremen, o.l.v. Paavo Järvi. Je kunt ook de volledige opname beluisteren (Youtube).


Reducties:




Reductie met informatie over de bovenstem en het harmonische ritme:




Strikt genomen zijn opeenvolgende kwinten en octaven in tegenbeweging niet fout, evenmin als de gang van een prime naar een octaaf in tegenbeweging. Toch is het beter deze zgn. antiparallellen te vermijden, vooral omdat er een soort onbedoeld 'accent' door kan ontstaan. Slechts bij wijze van uitzondering zijn antiparallellen acceptabel, namelijk soms aan het eind van een stuk, of van een gedeelte - juist vanwege het accent, en daardoor het benadrukken van de afsluiting. Het gaat dan eigenlijk altijd om antiparallellen tussen de trappen V en I:
voorbeeld 27
antiparallellen

Octaven, primen en kwinten die in gelijke beweging worden bereikt worden bedekte parallellen genoemd. Met 'bedekt' wordt bedoeld dat echte, ofwel open parallellen zouden ontstaan als de sprong die in een van beide stemmen staat stapsgewijs zou worden ingevuld:
voorbeeld 28
bedekte parallellen


De afgelopen paar eeuwen zijn theoretici het er niet echt over eens geworden of en wanneer bedekte parallellen verboden zijn. Ik probeer  een regel te formuleren, aan de hand van de volgende constateringen:
  1. hoe minder stemmen, des te meer een bedekte parallel opvalt: in een tweestemmige zetting zijn bedekte parallellen geheel, of bijna geheel uitgesloten
  2. bedekte octaven vallen meer op dan bedekte kwinten; bedekte parallellen tussen buitenstemmen meer dan tussen middenstemmen; hoe complexer een situatie is (bijvoorbeeld: dissonant, of polyfoon), hoe minder een bedekte parallel opvalt
  3. hoe kleiner de sprong, hoe minder een bedekte parallel opvalt
Uit het bovenstaande destilleer ik de volgende vuistregel:
bedekte parallellen zijn verboden tussen de bas en een van de drie andere stemmen, als de bas stapsgewijs beweegt; in alle andere gevallen zijn ze dus toegestaan. 
Dit verbod is bovendien niet absoluut: bijvoorbeeld in Bach-koralen staan met grote regelmaat bedekte parallellen; in het classicisme komen ze veel minder voor. Dus: in geval van twijfel zal het oor moeten beslissen - en verder moet men zich er niet al te druk over maken... 
voorbeeld 29
bedekte parallellen

Onder accentparallellen wordt het volgende verstaan: twee dezelfde stemmen vormen op opeenvolgende zware maatdelen een prime-, octaaf- of kwintafstand; op het lichte maatdeel daartussen staat een ander interval" zie voorbeeld 30a. Een naslaande parallel is eigenlijk het omgekeerde van een accentparallel: op de lichte maatdelen staan primen, octaven of kwinten, op het zware maatdeel daartussen een ander interval; zie voorbeeld 30b.
voorbeeld 30
accentparallelen en naslaande parallelen



Voor accent- en naslaande parallellen geldt in nog sterkere mate dan voor bedekte parallellen dat de vraag of ze geschreven kunnen worden afhangt van hoezeer ze opvallen. Een absolute regel valt eigenlijk niet te geven, hoewel het mij - in verband met 'opvallendheid' - het beste lijkt ze over het algemeen tussen buitenstemmen te vermijden.
 
[vervolg van dit hoofdstuk]