home  > 
muziektheorieharmonie  > harmonieleer  >  A: algemeen
afstand tussen de stemmen

Over het algemeen is het verstandig zorg te dragen voor een 'regelmatige verdeling' van akkoordtonen in de drie hoogste stemmen. Een verdeling waarbij enkele tonen van een akkoord 'op een kluitje zitten', en andere op grote afstand van dit kluitje, klinkt meestal niet bijzonder goed, zeker niet in een koorzetting. Uiteraard kan in een zetting wel gebruik gemaakt worden van zowel nauwe als wijde liggingen: in de meeste zettingen worden nauwe en wijde liggingen gecombineerd (werp bijvoorbeeld nog even een blik op voorbeeld 8 hierboven).

 voorbeeld 9
 goede verdeling van de stemmen


Voor de afstanden tussen de stemmen geldt het volgende:
  1. de afstand tussen sopraan en alt bedraagt normaliter maximaal een oktaaf; bij wijze van uitzondering komen afstanden van een none of decime voor (dit laalste is dan altijd van zeer korte duur)
  2. de afstand tussen alt en tenor bedragt normaliter maximaal een sext; bij wijze van uitzondering komen afstanden van een septime of oktaaf voor
  3. de afstand tussen tenor en bas  is geheel vrij, deze kan soms zelfs oplopen tot bijvoorbeeld 2 oktaven.
Hieronder (voorbeeld 10) het begin van een koraalmelodie, in twee zettingen met te grote afstanden tussen de stemmen, en in een 'pianozetting' (nauwe ligging met 'hoge tenor'). Tenslotte dezelfde melodie in de zetting van Bach. N.B.: ik spreek van een 'nauwe ligging' als de drie bovenstemmen zo dicht mogelijk bij elkaar liggen (en laat de bas hierbij dus buiten beschouwing).
 voorbeeld 10
te grote afstand tussen stemmen

Voor een uitleg van tegenbeweging zie hier


Het is nuttig zich te realiseren dat een 'pianozetting' als hierboven in voorbeeld 11 in feite refereert aan de becijferde-bas-praktijk van de 17e en 18e eeuw: in principe wordt alleen de bas in de linker hand gespeeld, de overige stemmen in de rechter hand.
Het is tenslotte goed zich te realiseren dat de hierboven gegeven regels m.b.t. de afstand tussen stemmen in vocale muziek veel meer toepassing vinden dan in instrumentale muziek: daar wordt veelal gebruik gemaakt van geheel andere 'zettingstypes', waarvoor deze regels niet, of slechts in beperkte mate opgaan. 
Men kan hier bijvoorbeeld denken aan de zgn. 'durchbrochener Satz' in veel instrumentale muziek, of aan bij voorbeeld de 'extreme' zettingen in veel late pianosonates van Beethoven, waarbij de grootste afstand vaak juist wel tussen de middenstemmen aan te treffen is. Zie voorbeeld 11:
 voorbeeld 11
Beethoven, sonate op. 111, begin van het tweede deel (eerste helft van het thema van de variatie-cyclus, waaruit dit deel bestaat)

Uitgevoerd door Maria Joćo Pires.

Je kunt ook gehele stuk beluisteren (Youtube).



[vervolg van dit hoofdstuk]