Geliefd is met name de dominant van
de parallelle mineur- toonsoort als het stuk in majeur staat. Zie bijvoorbeeld:
Beethoven: Eerste Symfonie, eerste deel; het stuk staat in C groot, het
orgelpunt aan het eind van de doorwerking staat op E, de Ve trap van de
paralleltoonsoort a-klen. In de sonate in F groot op. 10.2 gaat Beethoven
nog een stap verder: de doorwerking eindigt op de dominant van d klein
(de paralleltoonsoort); en vervolgens begint de reprise in de 'verkeerde
toonsoort' D groot! (Pas in verloop van de reprise van het eerste thema
verandert de toonsoort in F groot.)
< sluit dit venster
>