home  > 
muziektheorieanalyse  > inleiding analyse en harmonie > drieklanken en septimeakkoorden
e. becijferde bas

Zoals op de voorgaande bladzijden beschreven is het gebruikelijk de verschillende liggingen van drieklanken en septimeakkoorden aan te geven door de intervallen "op de bas" (soms gedeeltelijk) op te noemen (b.v. 64, 43, 2 enz.). Deze gewoonte komt vanuit de praktijk van de becijferde bas (duits: Generalbaß, engels: figured bass of thorough bass.). In de Barok worden akkoord-begeleidingen van solo- of ensemblestukken meestal door de componisten niet volledig genoteerd: De componist noteerde alleen de baslijn met daarboven cijfers die de door de begeleider te spelen tonen boven de bas aanduiden: Zo betekent bijvoorbeeld de cijfers 64 dat de begeleider de intervallen 4 en 6 boven de basnoot moet spelen (een 64-akkoord op de bas dus). De cijfers worden vaak op (ongeveer) dezelfde manier "vereenvoudigd" als wij dat tegenwoordig met omkeringen van drie- of vierklanken doen: 53 voor een drieklank in grondligging wordt veelal weggelaten, 63 vaak afgekort tot 6 enz. (wel tamelijk gebruikelijk zijn: 42 of zelfs 6/42 voor een secunde-ligging).
De componist duidt door de becijfering in feite alleen de essentie aan: De details van de uitvoering worden aan de speler overgelaten; de uitvoering van een becijferde bas heeft daarom vaak veel weg van een improvisatie.
In voorbeeld 141 staat een overzicht van de becijferde bas-symbolen voor drieklanken en vierklanken; let met name op hoe chromatische veranderingen ten opzichte van de voortekening worden aangegeven; de procedure is in feite als volgt:
 - chromatische verhogingen en verlagingen worden aangegeven door de gebruikelijke
   tekens #,   en b;
 - soms wordt een chromatische verhoging aangegeven door een verticaal lijntje aan, of een
        horizontaal "haakje" door een cijfer;
voorbeeld 141

becijferde bas-notatie
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Hieronder een voorbeeldje van een becijferde bas, met een - eenvoudige - uitwerking:

voorbeeld 142