Schubert, sonate in a kl.t. D 845, eerste deel, maat 21-39
(metrum, ritme en motieven; Satz en periode; versieringstonen, voorbeeld 115)


 
Maat 26 is de slotmaat van het eerste thema van dit stuk. Er is sprake van een 'vrouwelijk slot'. Vooral uit de harmonie blijkt dat het hier moet gaan om een afsluiting: na een lange subdominantische voorbereiding staat in de maten 24/25 twee maten lang de dominant, gevolgd door een afsluitende tonica in maat 26. De dynamiek (plotseling ff ) lijkt een overlapping in maat 26 aannemelijk te maken (en dan misschien weer in maat 28, 30 enz.). 
Maar: ook in de volgende acht maten (dus tot maat 35) wordt het ritme  steeds met 'afsluitende harmonie' gecombineerd. De dynamiek gaat hier als het ware steeds tegenin, doordat juist steeds 'een klap gegeven wordt' op het afsluitende akkoord: in zekere zin is dit onnaturlijk, en tegendraads. Toch lijkt mij dit geen reden uit te gaan van overlappingen, temeer omdat in de motivische ontwikkeling vanaf maat 36 de zaak weer op zijn pootjes terecht komt: in maat 38 en 39 staan de dynamische accenten op de dominant voor de afsluitende tonica.
Tenslotte blijkt in maat 40 het tweede thema te beginnen; hierin wordt het motief steeds aan het begin gebruikt. Misschien dat we daarom in maat 40 wel kunnen spreken van een overlapping, maar dan niet van een enkele toon, maar van een compleet motief: ditzelfde motief vormt immers in maat 40 ook de afsluiting van de voorafgaande maten.