Een interval bestaat uit 2 tonen, en kan een keer worden
omgekeerd: c-e bijvoorbeeld wordt bij omkering e-c. Als nog een keer wordt
omgekeerd wordt e-c weer c-e. Een drieklank bestaat uit 3 tonen en kan
twee keer worden omgekeerd: c-e-g wordt e-g-c, g-c-e. Als nog
verder wordt omgekeerd zijn we weer terug bij de grondligging: c-e-g.
Een septimeakkoord bestaat uit vier tonen, en kan drie keer worden omgekeerd: c-e-g-b wordt e-g-b-c, g-b-c-e, b-c-e-g. Als nog verder wordt omgekeerd zijn we weer terug bij de grondligging: c-e-g-b. |